
Co-regulatie en als je het moe bent altijd alles alleen te moeten doen
Als je als kind niet anders kon dan voor jezelf zorgen, leer je al heel jong hoe je moet overleven. Je wordt goed in afstemmen op anderen, in aanvoelen wat iemand nodig heeft, in er zijn voor de ander. Maar ergens onderweg raak je jezelf een beetje kwijt. Je vraagt je steeds opnieuw af: wie is er eigenlijk voor mij? Want ook al kun je veel alleen, diep vanbinnen verlangt iets in jou naar steun. Naar iemand die zegt: je hoeft het even niet allemaal te dragen. Dat is niet zwak of afhankelijk, dat is menselijk. We zijn niet gemaakt om het leven in ons eentje te doen.
Van nature zijn we groepswezens. In onze oeroude biologie zit een diep weten: samen zijn is veiligheid. Afgescheiden zijn voelt als gevaar. Daarom doen we zo ons best om erbij te horen, om van betekenis te zijn, om nodig te zijn. Maar onder dat verlangen ligt vaak een oude angst: wat als ik word achtergelaten?
We rennen, zorgen, verbinden en dragen, in de hoop ons veilig te voelen in die groep. Toch vergeten we vaak dat we er al bij hóren. Dat we niet hoeven te bewijzen dat we waardevol zijn. Er is een collectief veld, een web van energie, liefde en bewustzijn, dat ons allemaal verbindt. Iedereen draagt iets bij op de manier en het moment dat het past. Als je daarop kunt vertrouwen, wordt de angst om het alleen te moeten doen zachter.
Want ja, jij bent degene die je eigen leven mag bijsturen. Jij kiest waar je je energie op richt, wat je voedt en wat je loslaat. Daar ligt je kracht. Maar dat betekent niet dat je het allemaal alleen hóéft te doen. We hebben elkaar nodig om te reguleren, om te ademen, om te voelen dat we niet losstaan van het geheel.
Luister het artikel hier op YouTube of als PodCast op Spotify of Apple Podcasts.
Het gemis van co-regulatie
Wanneer je als kind hebt geleerd om vooral op jezelf te vertrouwen, is het gemis van co-regulatie extra voelbaar. Je hebt dan een leven opgebouwd waarin je sterk bent, zelfstandig, redzaam, maar vanbinnen blijft er iets onrustigs, een subtiele spanning die nooit helemaal weggaat, een gemis. Want hoe goed je ook leert om jezelf te kalmeren of te relativeren, er blijft een deel in jou dat verlangt naar iemand die dat ook eens voor jou doet. Niet omdat je zwak bent, maar omdat je mens bent. Als dat er lange tijd niet is, raakt je systeem uitgeput. Je kunt alles goed op orde hebben, de kinderen, je werk, je huis en je toch leeg of ongezien voelen. Alsof niemand echt met jou is. Het is die diepe, stille eenzaamheid die niet verdwijnt met gezelschap, want het gaat niet om mensen om je heen, maar om het gevoel gedragen te worden.
Wanneer co-regulatie ontbreekt, lijkt het alsof je voortdurend alert en waakzaam moet blijven, zelf de controle moet houden. Je lijf blijft ‘aan’, want er is niemand die onbewust dat signaal van rust teruggeeft. En juist dat constante alleen reguleren maakt dat je moe wordt van alles altijd alleen doen. Daarom is het verlangen naar nabijheid, naar iemand die er werkelijk is, geen teken van afhankelijkheid maar een teken van menselijkheid, een herinnering van je lichaam aan hoe we van nature bedoeld zijn: in verbinding.
De illusie van onmisbaarheid
Het frustrerende is dat juist wanneer je verlangt naar steun of iemand die er echt voor je is, je vaak het tegenovergestelde ervaart. Je ontmoet mensen die niet beschikbaar zijn, situaties waarin je het wéér zelf moet oplossen, alsof het universum je blijft laten zien: zie je wel, jij moet het alleen doen. En dus blijf je doen, dragen, zorgen, regelen. Je denkt dat je onmisbaar bent: dat als jij het niet doet, het niet goed komt. Je stuurt nog snel dat berichtje, vangt het kind van een ander op, redt het project op je werk, troost iemand die zelf geen ruimte heeft om te luisteren. Want je ego fluistert: niemand doet het zoals jij, dus je moet het zelf doen. Maar dat is precies de illusie die je gevangen houdt in vermoeidheid en afgescheidenheid.
De waarheid is dat het leven zich altijd herstelt, ook zonder jouw constante inspanning. Wanneer jij even een stap terugdoet, stort er niets in. Er is altijd iemand of iets dat het opvangt. De wereld blijft draaien, mensen vinden hun weg, en het leven regelt zich op manieren die jij niet kunt overzien. We hóeven het niet allemaal zelf te doen, maar we doen het omdat we geloven dat controle gelijkstaat aan veiligheid. En juist dat geloof maakt dat we ons afgesneden voelen van de steun die er in werkelijkheid wél is. Zodra je durft te vertragen en te vertrouwen dat je gedragen wordt, door het leven, door anderen, door het collectief waarin we allemaal verbonden zijn, ontstaat er ruimte. Dan hoef je niet meer te trekken of te forceren, maar kun je ontvangen. En precies dán begint co-regulatie: wanneer jij voelt dat je niet alles alleen hoeft te dragen, omdat het leven met je meebeweegt.
Wat co-regulatie precies is
Co-regulatie is de natuurlijke afstemming tussen twee zenuwstelsels, het onbewuste samenspel van ademhaling, spierspanning, hartslag en energie tussen jou en een ander. Je herkent het aan die momenten waarop je plotseling ontspant zonder dat iemand iets zegt. Wanneer iemand met begripvolle ogen naar je kijkt en je voelt dat je lijf kan ontspannen en uitademen. Dat gevoel wanneer je als kind bij je moeder tot rust komt nadat je je pijn hebt gedaan, simpelweg omdat het jouw rustige adem voelt. Of wanneer je na een moeilijke dag thuiskomt, iemand je even vastpakt en je hele systeem zegt: oh ja, ik mag weer ademen.
Dat is geen toeval en zeker geen zwakte, het is biologie. Ons zenuwstelsel is voortdurend op zoek naar signalen van veiligheid, en die leest het niet uit woorden maar uit subtiele lichaamstaal, stemintonatie en energie. In aanwezigheid van iemand die zelf in rust is, daalt jouw eigen systeem automatisch mee naar beneden. Je hoeft daar niets voor te doen; het gebeurt vanzelf, net zoals twee stemvorken die dezelfde toon gaan trillen als ze dicht bij elkaar worden gehouden.
Co-regulatie is dus niet hetzelfde als afhankelijk zijn van een ander. Het is de natuurlijke staat van verbinding waar we allemaal naar terug verlangen. Want een gevoel van veiligheid ontstaat niet in je hoofd, maar in je lichaam in die subtiele resonantie met een ander. Daarin herinnert je hele systeem zich: ik hoef het niet alleen te dragen, ik ben deel van iets groters.
Kenmerken van als je het te lang alleen moet doen
- Je voelt een constante spanning in je lijf, zelfs in rust.
- Je ademhaling zit hoog of oppervlakkig, alsof je nooit echt kunt uitademen.
- Je bent vaak moe, maar je hoofd blijft “aan”.
- Je merkt dat je sneller geraakt, prikkelbaar of overemotioneel bent.
- Je hebt moeite om te ontspannen of om écht te genieten van rustmomenten.
- Je voelt je leeg na sociale contacten, omdat je vooral geeft in plaats van ontvangt.
- Je hebt weinig behoefte om hulp te vragen of steun toe te laten.
- Je hebt moeite om te huilen of emoties te uiten.
- Je voelt je vaak niet echt gezien of begrepen, zelfs niet in gezelschap.
- Je zoekt afleiding (werken, zorgen, scrollen, eten, piekeren) om niet te hoeven voelen hoe moe je bent.
- Je denkt vaak: ik red me wel, maar diep vanbinnen verlang je naar iemand die zegt: je hoeft het niet allemaal alleen te doen.
- Je voelt je overmatig verantwoordelijk voor werk, gezin of anderen.
- Je voelt soms een stille eenzaamheid, zelfs midden in de drukte.
- Je hebt een sterk verlangen naar verbinding, maar tegelijk ook angst om je echt open te stellen.
Wanneer je te lang in je eentje moet reguleren
Wanneer je te lang zonder co-regulatie leeft, begin je dat op allerlei subtiele manieren te merken. Je zenuwstelsel raakt overbelast, omdat het voortdurend zelf de spanning moet dragen. Dat kan zich uiten in vermoeidheid, prikkelbaarheid of het gevoel dat je “altijd aan” staat. Je lichaam krijgt nooit het signaal dat het echt mag ontspannen.
Sommige mensen trekken zich terug en sluiten zich af om niet nog meer overprikkeld te raken, terwijl anderen juist nog harder gaan zorgen, presteren of pleasen in de hoop via die weg alsnog verbinding te voelen. Maar als je te lang in je eentje moet reguleren, raak je verwijderd van je natuurlijke staat van vertrouwen. Je zoekt verbinding, maar doet dat vaak vanuit tekort of controle. Je probeert grip te krijgen op relaties, werk of kinderen, terwijl je systeem eigenlijk alleen maar vraagt om rust, om gezien en gevoeld te worden.
Dat verlangen naar veiligheid is geen emotionele zwakte, het is een lichamelijke noodzaak.
Want zonder co-regulatie raak je steeds verder verwijderd van je eigen innerlijke rust, terwijl juist díe rust de basis vormt van echte zelfliefde, gezonde relaties en diepe verbinding.
Als je lichaam is vergeten hoe ‘samen’ voelt
Als je lange tijd de overtuiging hebt gehad dat je alles alleen moest doen, weet je op een gegeven moment niet meer hóe het voelt om het samen te doen. Je lichaam en zenuwstelsel zijn gewend geraakt aan zelfregulatie, aan voortdurend op jezelf terugvallen om spanning te dragen, emoties te verwerken en weer tot rust te komen. Het voelt veiliger om de controle te houden dan om te leunen op iemand anders.
Mensen die dat jarenlang hebben gedaan, trekken zich vaak terug in zichzelf. Niet omdat ze geen verbinding willen, maar omdat ze diep vanbinnen geloven dat ze het toch alleen moeten doen. Ze vragen geen hulp, delen hun gevoelens niet en proberen alles intern op te lossen. Dat is niet fout; het is een oude overlevingsstrategie, ontstaan uit noodzaak. Maar het houdt je ook gevangen in dezelfde overtuiging: “dat er niemand is die jou kan dragen.” De enige manier om dit te doorbreken, is door opnieuw te gaan oefenen met verbinding. Door bewust situaties op te zoeken waarin je mag ervaren dat samen veilig is. Dat begint klein: jezelf laten zien, je proces delen met iemand die je vertrouwt of simpelweg toelaten dat iemand er voor je is zonder dat je iets hoeft terug te doen. Elke keer dat je dat doet, leert je zenuwstelsel iets nieuws: ik hoef het niet alleen te doen, ik ben veilig in verbinding. En precies daar begint co-regulatie weer te stromen, niet als afhankelijkheid, maar als wederzijdse afstemming waarin jij mag ontspannen en ontvangen.
Kenmerken dat je weer in gezonde co-regulatie komt
- Je kunt ontspannen in de nabijheid van anderen zonder spanning of controle.
- Je ademhaling wordt vanzelf dieper en rustiger bij iemand die veilig voelt.
- Er is ruimte voor stilte zonder ongemak.
- Je vertrouwt vaker op het leven, ook zonder controle.
- Je ademt meer uit dan in; letterlijk én figuurlijk.
- Je laat emoties toe zonder oordeel.
- Je laat anderen weer dichterbij komen, ook als dat kwetsbaar voelt.
- Je durft hulp te vragen of te zeggen: ik weet het even niet.
- Je ervaart momenten van echte rust omdat je voelt dat je niet alleen bent.
- Je voelt je zachter, warmer, meer verbonden met jezelf en het grotere geheel.
- Je herkent dat je niet alles hoeft te dragen: het leven beweegt met je mee.
- Je geniet van kleine dingen zonder bewijsdrang.
- Je reageert minder heftig op triggers en je keert sneller terug naar balans.
- Je kunt liefde en waardering ontvangen zonder schaamte.
- Je voelt dat je deel uitmaakt van iets groters; een netwerk van steun en energie.
Leren co-reguleren: eerst met jezelf, dan met anderen
Het helen van dat gemis begint bij het opnieuw leren voelen, bij het durven vertragen en toelaten dat je zenuwstelsel niet altijd in de overlevingsstand hoeft te staan. Je kunt co-regulatie opnieuw leren, eerst met jezelf.
Creëer momenten waarin je je lichaam het signaal geeft dat het veilig is. Dat kan iets eenvoudigs zijn: een hand op je hart leggen, dieper ademen, je voeten bewust op de grond voelen of jezelf letterlijk even omarmen. Wanneer je dat regelmatig doet, leert je systeem dat rust van binnenuit kan ontstaan. Je hoeft dan niet meer te wachten tot iemand anders je kalmeert; je herinnert je hoe het voelt om gedragen te worden door het leven zelf.
Vanuit die innerlijke rust verandert de kwaliteit van je relaties vanzelf. Je trekt niet langer mensen aan die jouw leegte moeten vullen, maar mensen die jouw rust weerspiegelen. Verbinding wordt dan geen overleving, maar een natuurlijke uitwisseling. Je kunt ontvangen zonder jezelf te verliezen en geven zonder uitgeput te raken. Dát is ware co-regulatie: twee mensen die stevig in zichzelf staan en elkaar daardoor dieper kunnen dragen.
Het verlangen mag er zijn
Het verlangen naar co-regulatie is niet iets wat je hoeft te veroordelen of af te leren. Het is een oeroud, menselijk verlangen, een herinnering aan de verbinding waar we allemaal vandaan komen. Vaak proberen we dat verlangen weg te drukken of te rationaliseren: ik moet gewoon tevreden zijn met mezelf, ik heb niemand nodig, ik red me wel. Maar juist door dat verlangen te ontkennen, sluit je de poort naar de heling die erin verscholen ligt.
Dat diepe verlangen om vastgehouden te worden, om te kunnen ontspannen in nabijheid, is geen teken van zwakte. Het is het bewijs dat er nog een deel van jou leeft dat weet hoe echte verbinding voelt. Het verlangen zélf is niet het probleem, de hechting aan hoe het eruit móét zien, wel. Wanneer je dat onderscheid leert maken, verandert er iets wezenlijks. Je mag verlangen naar nabijheid, zonder dat je geluk ervan afhangt. Je kunt voelen: ik verlang naar verbinding, en tegelijkertijd weten: ik ben veilig, ook hier, ook nu, in mezelf.
Wanneer je het verlangen niet langer gebruikt als bewijs van wat er ontbreekt, maar als uitnodiging om dieper bij jezelf te landen, verandert de richting van je energie. In plaats van iets buiten jezelf te willen grijpen, keer je terug naar binnen, naar dat zachte, stille weten: ik bén al verbonden. En vanuit die plek wordt elke vorm van liefde die je ervaart een weerspiegeling van wat er al in jou aanwezig is.
Het verschil tussen verlangen en afhankelijkheid
- Afhankelijkheid zegt: ik kan niet zonder jou.
- Verlangen zegt: ik herken mezelf in jou.
- Afhankelijkheid zoekt buiten zichzelf wat vanbinnen ontbreekt.
- Verlangen herinnert je aan wat in jou leeft en gevoeld wil worden.
Wanneer we verlangen verwarren met afhankelijkheid, raken we verstrikt in de illusie dat de ander ons compleet moet maken. Maar echte co-regulatie ontstaat niet vanuit een tekort; het ontstaat vanuit resonantie.
Zodra je het verschil gaat voelen, verschuift de dynamiek van je relaties. Je hoeft de ander niet meer te claimen, te controleren of te overtuigen om je goed te voelen. Je beseft dat de energie die je in de ander herkent — liefde, warmte, veiligheid — niet van hen komt, maar van binnenuit wordt aangeraakt.
En op dat moment verandert alles. De ander wordt geen noodzaak meer, maar een spiegel van de liefde die je al bent. Je ontmoet elkaar niet meer vanuit gemis, maar vanuit volheid. Co-regulatie wordt dan geen houvast, maar een wederzijdse dans van vertrouwen waarin beide zenuwstelsels zich openen, omdat er geen druk meer is om iets te bewijzen of vast te houden.
Zelfregulatie als terugkeer naar heelheid
Wanneer je leert jezelf te co-reguleren van binnenuit, begint er iets te verschuiven in je hele energie. Het is geen proces van “ik heb niemand nodig” — het is de herontdekking van je eigen stevigheid, van het fundament onder je voeten. Je leert luisteren naar de signalen van je lichaam, naar je ademhaling, je hartslag, je spanning en ontspanning. Je leert jezelf troosten op de momenten dat er niemand anders is om dat te doen.
Dat vraagt oefening, zachtheid en geduld. Soms betekent het dat je even stil moet staan bij gevoelens die je liever vermijdt: de eenzaamheid, het gemis, de vermoeidheid. Maar juist door erbij te blijven, zonder oordeel, ontstaat er een dieper gevoel van veiligheid vanbinnen. Dan ervaar je: ik kan aanwezig blijven bij mezelf, wat er ook gebeurt. En dat gevoel is de essentie van innerlijke co-regulatie.
Vanuit die innerlijke rust verandert de kwaliteit van je relaties vanzelf. Je trekt niet langer mensen aan die jouw leegte moeten vullen, maar mensen die jouw rust weerspiegelen. Verbinding wordt dan niet meer iets wat je zoekt om compleet te worden, maar iets wat je deelt vanuit overvloed. Je kunt geven zonder jezelf te verliezen en ontvangen zonder je schuldig te voelen.
Vanuit innerlijke co-regulatie ontstaat magnetische verbinding
De paradox is dat juist wanneer je de verbinding in jezelf hebt gevonden, je de buitenwereld niet meer hoeft te forceren. De behoefte om iets of iemand naar je toe te trekken verdwijnt, en juist dan begint het te stromen. Mensen die dezelfde frequentie dragen, voelen zich vanzelf tot je aangetrokken — niet omdat ze je leegte moeten vullen, maar omdat ze resoneren met jouw rust.
Vanuit die plek ontstaat magnetische verbinding. Niet de spanning van afhankelijkheid, maar de zachtheid van herkenning. Je ontmoet mensen die op dezelfde golflengte bewegen, die hun eigen emoties kunnen dragen en daardoor ook de jouwe kunnen ontvangen. De dynamiek verandert van vasthouden naar meebewegen. Van vullen naar versterken.
Co-regulatie wordt dan niet langer een zoektocht naar iemand die jou ziet of kalmeert, maar een wederzijdse uitwisseling van energie waarin jullie elkaars rust versterken. Twee mensen, ieder stevig in zichzelf, die samen dieper kunnen ademen — dat is wat echte verbinding is.
Samen oefenen in verbinding
Precies dat is wat we in de Ontpop Community samen oefenen. Je hoeft het niet alleen te doen, want we zijn niet bedoeld om het alleen te doen. In deze community leer je te zakken in je lichaam, je gevoelens te delen en te ervaren hoe helend het is om in energie te delen en zo tot rust te komen. Wil je ervaren hoe het voelt om weer écht verbonden te zijn, met jezelf én met anderen? Sluit je dan aan bij mijn community met het programma Stevig op Jezelf Staan. Daar oefen je elke dag in bewust voelen, loslaten en opnieuw verbinden, zodat jij stevig in jezelf staat én open in verbinding met de ander.
Je hoeft het verlangen naar verbinding niet los te laten; je mag het leren dragen. Want verlangen is niet de afwezigheid van liefde, het is liefde, in beweging. Wanneer je leert het in jezelf te voelen, ongeacht wie er naast je staat, verandert alles. Je ervaart dat je niet afgescheiden bent, nooit bent geweest, en dat het leven altijd met je meebeweegt.
💛 Ik hoef het niet allemaal alleen te doen. Ik mag me laten dragen — door het leven, door liefde, door verbinding.
Liefs Fanny











